Kindje,
ik vind je zo mooi
op die foto van toen,
de wereld was groen
en jij was zo broos
een roos in de knop,
een mens in de dop.

Kindje,
m’n kindje met alles erop en eraan,
m’n zon en m’n maan,
m’n hele bestaan
was met jou verweven,
maar jij bleef niet leven.
En ik koester je foto,
je foto die nooit werd gemaakt,
maar iedere dag als een schat wordt bewaakt,
tot ik je weer zal zien.

Kindje,
ik vind je terug,
en hoe zal dat zijn,
ben jij dan nog klein,
of zul je mij dragen misschien.
Da’s dan even wennen,
maar ‘k zal je herkennen,
en ik koester je foto.
Je foto die nooit werd gemaakt,
maar die iedere dag in mijn hart wordt bewaard,
tot ik je weer zal zien.